Kerk Lathum

Stenen zijn zorgeloos, praten niet. Of toch? Wie de juiste oren en ogen heeft, ontdekt hun geschiedenis. Het kerkje in Lathum heeft veel te vertellen.

De oude nissen die bij een renovatie onverwachts tevoorschijn kwamen bleken nog van de oorspronkelijke kapel uit de 14e eeuw te zijn. Gewijd aan de heilige Maria, katholiek dus. 

Tussen het tweede en derde venster geeft een naad nog meer geheimen prijs: aan de ene zijde de stokoude stenen van de kapel, aan de andere kant een iets grovere soort waarmee het schip is gebouwd. De fluisteringen van de geschiedenis verspreiden het gerucht dat de stenen van het schip afkomstig zijn van het in 1495 verwoeste kasteel van de bannerheerlijkheid Bahr, waar Lathum heel vroeger waarschijnlijk ook bij hoorde. Het was de tijd dat Gelderse hertogen en graven met elkaar om de heerschappij streden.

In de zandstenen plaat boven de ingang van de kerk kan een aandachtige toeschouwer, als hij het Latijn tenminste machtig is, nog steeds over de verwoesting lezen. De tekst verraadt ons dat de eredienst van de kapel van het verwoeste kasteel werd verplaatst naar het kerkje in Lathum, dat daarmee aan gezag won en in 1528 een zelfstandige parochiekerk werd. 

Tijdens de reformatie werd de Lathumse parochiekerk zonder al te veel schermutselingen een Gereformeerde kerk en kreeg er een toren bij. Een haviksoog kan de verschillende fasen van de bouw zien; de steentjes van het koor, het schip en de toren hebben allemaal een net iets andere afmeting.

Wat heeft het kerkje zelf allemaal niet gezien? Het zag Lodewijk XIV in het rampjaar 1672, toen de Republiek der verenigde Nederlanden door zijn tegenstanders bijna van de kaart werd geveegd, met zijn troepen arriveren bij het vlakbij gelegen Huis te Lathum.

Daar ontving hij de Arnhemse gedeputeerden die over de overgave van de stad kwamen onderhandelen. Lodewijk zegde godsdienstvrijheid toe. Het kerkje werd weer katholiek, twee jaar later opnieuw hervormd. Het ging allemaal in redelijke verstandhouding. Jan Donckers, een katholiek, verkreeg het recht in de hervormde kerk begraven te worden. De in de Zuidermuur ingemetselde steen met de initialen JD vormen er nog steeds het bewijs van.

En rond 1800 werd de vrijheid van godsdienst eindelijk in de wet verankerd.

De tijden zijn veranderd en het kerkje verandert stilzwijgend mee. Nog steeds neemt ze haar centrale plek in de gemeenschap in. De kerkbanken zijn vervangen door stoelen en dat past goed bij het multifunctionele karakter dat de kerk tegenwoordig heeft, want behalve kerkdiensten vinden er nu ook culturele avonden plaats. Zo’n vijf, zes keer per jaar organiseren de Vrienden van de Lathumse Kerk concerten en lezingen in het kerkje. De opbrengst komt volledig ten goede aan het onderhoud. 

Het kerkje vindt het allemaal best. Al eeuwen slaat ze wat ze ziet zwijgend op, en zal dat blijven doen.